Veel landschapselementen bestaan uit verschillende soorten bomen en struiken. Deze variatie is goed voor de biodiversiteit en de structuur van deze elementen. Er zijn echter ook een aantal soorten die we niet zo graag zien in landschappelijke elementen. De belangrijkste reden is dat deze soorten vaak invasief zijn. Dit betekent dat ze snel groeien en andere soorten domineren en wegdrukken. Voorbeelden hiervan zijn Amerikaanse vogelkers, Reuzenbalsemien en Japanse duizendknoop. Dit zijn soorten die door mensen naar Nederland/Europa zijn gebracht en zich snel verspreiden. Wanneer oorspronkelijke soorten verdwijnen, heeft dit een negatief effect op de biodiversiteit. Een variatie van inheemse bomen en struiken is van groot belang voor veel insecten.
Naast invasieve soorten, kunnen ook inheemse soorten zoals adelaarsvaren, ratelpopulier en braam in een landschapselement zoals een houtwal gaan overheersen. Het is daarom belangrijk om er bij het beheer op te letten dat deze soorten niet gaan overheersen. In de praktijk blijkt het veel werk om invasieve soorten te verwijderen.
Er zijn daarom een aantal redenen om soorten als ongewenst te beschouwen:
- Wanneer het ten koste gaat van de soortendiversiteit.
- Wanneer het een geïntroduceerde soort betreft.
- Wanneer het ten koste gaat van de streekeigen identiteit van een gebied.
Onderstaand lees je hoe je soorten kunt herkennen en zonder bestrijdingsmiddelen kunt verwijderen.
Herkennen en verwijderen
Amerikaanse vogelkers
De Amerikaanse vogelkers staat ook wel bekend als ‘bospest’. De boom is een pioniersoort die zich via zaad snel vermeerdert. Rondom bomen die veel zaad geven, is daardoor veel Amerikaanse vogelkers aanwezig. Ook veel vogels verspreiden deze soort de bessen te eten. Door de grote groeikracht is deze soort in staat om zich snel te vermeerderen en hierbij inheemse soorten te beconcurreren en uiteindelijk te overgroeien. Bij houtwallen en singels met actief hakhoutbeheer ligt dit gevaar snel op de loer. De Amerikaanse vogelkers lijkt op een aantal inheems soorten waardoor verwarring snel op de loer ligt. De jonge takken lijken erg op de vuilboom. De bloemen lijken weer erg op de inheemse vogelkers. Het blad is echter wel erg typerend, dit is namelijk glad en leerachtig.
Jonge planten van één of twee jaar oud kun je er eenvoudig uit trekken. Oudere bomen die veel zaad geven kunnen worden geringd. Is er al veel Amerikaanse vogelkers, dan betekent het verwijderen een arbeidsintensieve klus.
Mogelijkheden zijn:
- Handmatig of machinaal uittrekken met wortel.
- Afzagen en de stobbe afdekken met een plag.
- Afmaaien van opslag, één of meerdere keren per seizoen.
- Doorplanten concurrerende schaduwsoorten.
Uitgebreide info over de soort, hoe te herkennen en te verwijderen:
Japanse Duizendknoop
De Japanse Duizendknoop duikt de laatste jaren overal op. Ook in landschapselementen is deze soort geen onbekende meer. Door zijn sterke groeikracht, verdringt de duizendknoop inheemse plantensoorten. Zijn sterke wortelstokken en stengels kunnen schade veroorzaken aan bouwwerken, leidingen en wegen. De Duizendknoop is een plant die wel vier meter hoog kan worden. De stengels zijn hol en hebben als jonge scheuten een zigzagvorm. De bloemen zijn crème wit en staan in een pluimvorm.
Het verwijderen van deze soort is erg lastig. Bestaande bestrijdingsmethoden zijn erg arbeidsintensief en/of kostbaar. Het is daardoor met name belangrijk om verspreiding te voorkomen en in een vroeg stadium alert te zijn. Maai Japanse Duizendknoop niet mee en gooi het afval niet op de composthoop of in een groene container.
Bestrijdingsmethoden zijn afdekken, afgraven, begrazen, elektrificeren, injecteren, verhitten, bevriezen en ontwortelen. Geen van bovenstaande methoden geeft een eindresultaat waarin de soort volledig is verwijderd. Op kleine schaal is het handmatig uittrekken en ontwortelen nog de beste methode. Dit moet echter wel consequent (6 keer per jaar) en een aantal jaren achter elkaar worden volgehouden.
Uitgebreide info over de soort, hoe te herkennen en te verwijderen:
Reuzenbalsemien
De Reuzenbalsemien is een eenjarige plant die één tot twee meter hoog kan worden. De bloemen zijn roze-wit. Verspreiding gaat via zaden. Wanneer rijpe zaaddozen worden aangeraakt, gaat de doos open en schieten de zaden weg, vandaar dat de plant ook wel ‘springbalsemien’ wordt genoemd.
Ondanks dat de reuzenbalsemien zich snel vermeerdert, kan deze door de explosieve groei snel bossen en houtwallen verdichten. Gelukkig is deze soort eenvoudig te bestrijden. Bij kleine aantallen kunnen de jonge planten voordat deze zaad zetten eenvoudig worden uitgetrokken. Net zoals bij andere soorten is het daardoor wel belangrijk om er vroeg bij te zijn en de plant snel te herkennen.
Uitgebreide info over de soort, hoe te herkennen en te verwijderen:
Inheemse soorten
Er zijn een aantal inheemse soorten die ongewenst zijn wanneer hier teveel van zijn en andere soorten gaan overwoekeren. Dit zijn onder andere ratelpopulier, adelaarsvaren en braam. Bij het beheer is het belangrijk om erop te letten dat er geen van deze soorten gaat overheersen. Bij het dunnen of terugzetten kan er daarom voor worden gekozen om de soort die er veel staat te rooien, zodat andere soorten meer licht en ruimte krijgen.